Veel van de muziek in het programma ‘De Verlossing van Nederland’ zult u voor het eerst horen. Nederlandstalige koorwerken uit de negentiende eeuw zijn grotendeels in de vergetelheid geraakt. De manuscripten waaruit door het levendige koorleven van voor de oorlog nog gretig werd geput, liggen thans te verstoffen in verre uithoeken van bibliotheken en archieven.

Voor dit programma van het Haarlems Klein Koor deden Jaco Alberts en Ivo Zandhuis in die bibliotheken en archieven onderzoek naar muziek die een relatie heeft met het jarige koninkrijk. Dat viel niet mee: ons muzikale erfgoed ligt verspreid over vele instellingen en is in de loop der jaren veelvuldig verhuisd waardoor nogal wat muziek is zoekgeraakt.

Gelukkig heeft het Nederlands Muziek Instituut veel Nederlandse koormuziek op microfiche vastgelegd. Daar vonden we onder meer de Kroningscantate van Zweers en Lubecks Feestcantate. De openbare bibliotheek Amsterdam bezit een grote collectie vooroorlogse koorwerken, met daarin ook de Vliegende Hollander van Richard Hol.

Onze grootste uitdaging was muziek op te duiken die zo kort mogelijk na de gebeurtenissen van 1813 was gecomponeerd. De weinige muziek die we vonden bleek uit de archieven verdwenen of ongeschikt om uit te voeren. Totdat we in de collectie van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen stuitten op het originele handschrift van ‘De Verlossing van Nederland’ van Johann Carl Röhner. Daarmee hadden we de originele partijen in handen die in 1819 bij de eerste uitvoering moesten zijn gebruikt. Bij elke afzonderlijk uitgeschreven partij vermeldde de componist de naam van de uitvoerende. Vandaar dat we tijdens de concerten behalve de muziek ook sopraan juffrouw Pruimers en de tenor Van Riel opnieuw tot leven wekken. De handschriften van Röhner werden door Marien Abspoel bewerkt tot een uitvoerbare partituur.